Onderzoek naar draagmoederschap
De Universiteit Leiden heeft voor het eerst onderzocht hoeveel kinderen in Nederland worden geboren met de hulp van een draagmoeder. Volgens het onderzoek ligt dit aantal rond de 165 in de periode van 2017 en 2022, wat neerkomt op tussen de 30 en 50 per jaar. Het onderzoek biedt waardevolle inzichten in de ervaringen van draagmoeders en wensouders, en brengt de juridische en praktische knelpunten van draagmoederschapstrajecten aan het licht.
Voor veel stellen, zoals homoparen en mensen met vruchtbaarheidsproblemen, kan een draagmoeder de enige oplossing zijn om een kind te krijgen. De verwachting is dat de vraag naar draagmoederschap zal toenemen, mede omdat het kabinet in mei 2024 heeft besloten buitenlandse adoptie te verbieden. Toch komen bij draagmoederschap vaak juridische uitdagingen kijken. Wensouders moeten vaak lang wachten voordat het juridisch ouderschap van de draagmoeder naar hen wordt overgedragen. Tot die tijd mogen zij geen belangrijke beslissingen nemen over het kind, zoals bij medische zorg. Als een kind in het buitenland wordt geboren, krijgt het vaak pas de Nederlandse nationaliteit nadat alle juridische procedures in Nederland zijn afgerond, waardoor het kind tot dat moment als vreemdeling wordt beschouwd.
Het onderzoek, uitgevoerd door Kartica van der Zon, universitair docent Familie- en jeugdrecht, en Daisy Smeets, universitair docent Forensische gezinspedagogiek en jeugdhulpverlening, laat ook zien dat veel wensouders naar het buitenland uitwijken en daar grote bedragen betalen aan bemiddelingsbureaus voor draagmoederschap, iets dat in Nederland niet is toegestaan. Daarnaast zijn er zorgen over het recht van het kind om later te kunnen achterhalen wie zijn of haar biologische ouders zijn, aangezien deze informatie niet altijd beschikbaar is.
Dit onderzoek werd opgezet naar aanleiding van een wetsvoorstel over de juridische aspecten van draagmoederschap. De Raad van State gaf aan dat er destijds onvoldoende informatie was over de praktijk van draagmoederschap. Het onderzoek toont aan dat er behoefte is aan aanvullende regelgeving, maar dat het huidige wetsvoorstel nog niet genoeg rekening houdt met de risico’s voor draagmoeders, kinderen en wensouders.
Stichting Zwanger voor een Ander is tevreden met het grondige onderzoek en onderschrijft de conclusies. Wij hopen dat deze nieuwe inzichten niet zullen leiden tot vertraging in het wetgevingsproces, maar erkennen dat zorgvuldigheid bij zo'n gevoelig onderwerp voorop moet staan. In dit geval is het belangrijker om het goed te doen dan om het snel te doen.