Blog: Redenen om voor laagtechnologisch te kiezen
Auteur: Pauline van Berkel
Laagtechnologisch draagmoederschap komt het meeste voor. Maar dat gaat veranderen. Over een paar jaar zullen traditionele draagmoeders, die dragen met hun eigen eicel, in de minderheid zijn. Ergens vind ik dat jammer. Ik wil een lans breken voor traditioneel laagtechnologisch (lt) dragen. Ik denk namelijk dat de tendens grotendeels wordt gevoed door vooroordelen en misvattingen. Door onterechte angst.
Om te beginnen zal ik uitleggen waarom hoogtechnologisch (ht) terrein zal winnen. Dat is namelijk niet omdat het beter is. Het is duurder, ingewikkelder, heeft meer risico’s voor de draagmoeder en de baby. In dat opzicht is het helemaal niet logisch om IVF te betrekken bij draagmoederschap. Het zal terrein winnen omdat het kan. Letterlijk.
Perspectief van de draagmoeder
Afgelopen decennia heb ik honderden draagmoeders langs zien komen bij de stichting. Een groot deel daarvan kwam binnen met de mededeling “Ik wil wel dragen, maar niet met mijn eigen eicel, hoor!” Tot 2019 kwamen vrijwel al die draagmoeders erachter dat de (toen nog enige) kliniek hun wensouders niet wilde helpen, omdat de criteria voor hoogtechnologisch draagmoederschap heel krap waren en vrijwel niemand in aanmerking kwam. Maar draagmoeders hebben een niet te onderschatten “draagwens”. Dat maakte dat ze toch gingen nadenken over laagtechnologisch dragen. Ze gingen in gesprek met hun partner en vroegen advies aan andere draagmoeders. Zo kwamen ze tot de conclusie dat ze ‘dan maar met eigen eicel’ wilden dragen. Mijn verwachting is dat die stap steeds minder gemaakt zal worden.
In 2019 startte een tweede kliniek met de IVF behandelingen voor draagmoederschap en hun richtlijnen waren veel milder. Zo konden ook homokoppels er terecht. De draagmoeders komen dus niet meer voor de keuze te staan om met eigen eicel te dragen of helemaal niet te dragen. Ze zullen die stap niet meer maken.
En dat is jammer. Want de draagmoeders die overstapten van initieel ht naar lt, geven aan dat ze achteraf heel tevreden zijn met hun keuze. Ze hadden niet meer moeite met het loslaten van de baby; het DNA had daar veel minder invloed op dan ze dachten. En ook vrouwen die hoogtechnologisch droegen, geven naderhand aan dat ze dat effect wellicht overschat hadden en de impact van de IVF behandeling onderschat. Bij IVF komt namelijk veel kijken. De draagmoeder krijgt medicatie voor de terugplaatsing van het embryo, maar er zijn ook veel afspraken in de kliniek nodig om zover te komen.
"In eerste instantie wilde ik absoluut niet lt gaan dragen, omdat ik bang was dat ik me daardoor toch te veel zou hechten aan het kindje. Na mezelf meer in te hebben gelezen en er langer over na te hebben gedacht en ervaringen van andere draagmoeders te hebben gelezen ben ik hierop teruggekomen. Nu ben ik blij dat ik al het medische over heb kunnen slaan, en we het gewoon wat meer natuurlijk hebben gehouden door zelfinseminatie. Hechten doe je ook als het kindje niet biologisch van mijzelf zou zijn en 9 maanden in me groeit. Dat was eigenlijk mijn grootste argument om hoogtechnologisch te willen in eerste instantie.” - een draagmoeder
Perspectief van de wensouders
Draagmoeders zijn niet de enige mensen die voor deze keuze komen te staan. Wensouders maken uiteraard ook hun keuze hierin.
Als een wensmoeder zelf de eicel kan leveren, dan is draagmoederschap met IVF de manier voor een hetero koppel om een genetisch 100% eigen kindje te kunnen krijgen. Een familielid van de wensouders als eiceldonor zit in dezelfde sfeer: het kindje kan op die manier aan beide wensouders genetisch verbonden zijn. Bijvoorbeeld wanneer de zus van een homoman de eicel levert en zijn man de zaadcel. Dan kan het alle moeite, risico’s en kosten waard zijn.
Want verder heeft het voor wensouders alleen nadelen om voor een hoogtechnologisch traject te gaan. Het is duurder (denk aan € 25.000,- voor enkel de IVF behandeling, welke niet door de zorgverzekeraar wordt vergoed en geen garanties geeft). En het geeft verhoogde risico’s voor de draagmoeder en de baby.
Dan is er nog het argument waar wensouders even vaak mee binnenkomen als draagmoeders: de kans dat de draagmoeder zich hecht aan de baby. Dat is dus – zoals eerder gemeld – een onterecht vooroordeel. Uit de praktijk blijkt daar geen verschil in te bestaan. Draagmoeders houden van de baby’s die ze dragen, ht of lt, maar dat staat los van het voornemen de baby af te geven. Een draagmoeder die bewust kiest om de zwangerschap voor iemand anders aan te gaan, zal niet kiezen om de baby toch te houden. Ik begrijp ontzettend goed dat deze angst wel leeft bij wensouders. Voor elke ouder is het verliezen van je kind je grootste angst. En hier is een vrouw die dat (onder de huidige wetgeving) zonder problemen zou kunnen: jouw kind zelf houden. Dat dat angstgevoelens oproept, is daarom niet vreemd.
Maar alle wetenschappelijke gegevens die we hebben en alle ervaringen uit het verleden leren ons dat die kans vrijwel nihil is. De genetische afkomst van de baby is voor draagmoeders geen factor in het kunnen loslaten. Wel is het belangrijk dat je je goed voorbereid. De extreem zeldzame situaties waarin de baby uiteindelijk bij de draagmoeder bleef, zijn allemaal uiteindelijk toe te wijzen aan het ontbreken van goede voorbereiding, afwezigheid van counseling en te snel willen overgaan tot conceptie. Als je wil voorkomen dat je draagmoeder zich bedenkt, dan is een goede voorbereiding en counseling effectiever én een stuk goedkoper.
Uiteraard stap ik er nu heel makkelijk overheen dat kiezen een luxe is die niet alle wensouders krijgen. Er zijn nog steeds te weinig draagmoeders om alle kinderwensen in vervulling te kunnen laten gaan. Wanneer je een draagmoeder treft waar je een goede klik mee hebt, maar die overtuigd niet met eigen eicel wil dragen, dan zal menig wensouder daar alleen maar dankbaar voor zijn en dus “kiezen” voor hoogtechnologisch draagmoederschap.
Het perspectief van het kind
Dit derde perspectief noem ik expres niet “perspectief van de baby”. Want je creëert meer dan een baby. Je creëert een volledig mens, dat uiteindelijk een volwassen mens wordt. Wat is het belang van dit kind, deze persoon?
Wat we tot nu toe weten uit de wetenschap is dat kinderen geboren uit draagmoederschap het goed doen. Dat voorop. We weten ook dat het belangrijk is dat zij weten wie hun “herkomstouders” zijn: hun genetische ouders en hun draagmoeder. Het is in hun belang dat ze van jongs af aan mogen weten wat hun oorsprong is. We weten dat het schadelijk kan zijn als er tegen hen gelogen wordt of verzwegen. Want ooit komt dat uit en als er in het verleden geen eerlijkheid is geweest, kunnen ze dat hun ouders kwalijk nemen. Door het vanaf babytijd al te benoemen, voorkom je dat er een zwaar moment komt waarop je je kind dit moet vertellen. Het is voor je kind dan gewoon altijd al zo geweest.
Wat we niet weten is of het moeilijk is om zowel een draagmoeder als een eiceldonor te hebben, waarbij beiden niet je sociale ouders zijn. Maakt dat het ingewikkelder? Wat doet het met je identiteit? Wie van de twee heeft welke rol daarin?
Wat we wel weten is dat een laagtechnologische draagmoeder die in beeld blijft, goed is voor kinderen. Ze kunnen hun vragen kwijt, kunnen in de ogen kijken die ze wellicht ook in de spiegel zien. Ze kunnen dan ervaren dat hun genetische, biologische moeder hen niet verstoten heeft, maar hen simpelweg niet opvoedt. Ze mogen ervaren dat de draagmoeder ook van hen houdt.
"Voor mij zou het meespelen dat de omgeving vaak 'het afgeven van een eigen kind' veroordeelt. Als het genetisch niet van jou is, is dat makkelijker te verdedigen. Ik denk niet dat ik moeite zou hebben met afstaan, maar ik zou me wel meer verantwoordelijk voelen voor een lt draagkind en meer betrokken willen zijn. En dan zou het meer pijn doen als de wensouders toch contact verminderen of verbreken." - een potentiële draagmoeder